December 17, 2009

Eco-geschiedenis

Kopenhagen is bijna voorbij en ondanks de zware persaandacht, de sterk aanwezige drukkingsgroepen en de aanwezigheid van de nobelprijswinnaar voor de vrede Barack Obama blijken de voorspellingen uit te komen: Kopenhagen 2009 was een bijeenkomst van de hoop maar niet van de resultaten.

Ecologie is geen eenvoudige kwestie want los van de financiële onderhandelingen waartoe de huidige onderhandelingen zijn verworden, is de groene toekomst een gedragsaangelegenheid van ons allemaal. Tijd om een analytisch overzicht te geven van de ecogeschiedenis en een blik te werpen op de toekomst van de ware ecologie. Ik heb de ecologie in schijfjes gehakt en serveer ze u met tussenpozen:

  • 6. FloP-ecology

  • 5. Ecorebels

  • 4. Eco(no)logy

  • 3. Eco-rules

  • 2. F-ecology

  • 1. True Ecology

Binnenkort krijgt u een visie op de FloP-ecology van de sixties...

November 24, 2009

Andere merken volgen voorbeeld McDonald's

McDonald's kleurt groen als statement voor haar eco-inspanningen. Andere merken merken hoe eenvoudig zo'n statement kan zijn en willen het voorbeeld volgen...







 De term 'green marketing' zal nooit meer dezelfde zijn...















 



Klantgerichtheid in 10 stappen - een casestudy


Customer centricity, customer focus, customer oriented...
Klantgerichtheid heeft wel een paar namen. In de feiten blijkt dat van zodra er een naam voor bestaat, sommige bedrijven er van overtuigd zijn dat de problematiek afgedekt is. Ik kan dan ook niet nalaten een voorbeeld ‘uit het leven gegrepen’ met u te delen.

Een tweetal weken terug zie ik de postbode langskomen. Of zijn vervangster tenminste. Ik sta achter het raam en wanneer ze me ziet, knikt ze. Wanneer ik even later de bus open, zie ik dat er een aangetekend schrijven bij zit. Vreemd dat ze dat niet heeft aangeboden aangezien ze me gezien heeft. Customer centricity n°1.
Het betreft een aangetekend schrijven op naam van het bedrijf. Dat betekent dat de postbode zoiets alleen maar mag overhandigen wanneer ik in het bezit ben een volmachtkaart (15 euro per jaar) of ik moet met de statuten -waarin ik vermeld sta- het schrijven gaan afhalen in het postkantoor.
Nu, het postkantoor is open van 9 tot 17 uur. Laat dat nu toevallig ook de uren zijn waarop de meeste bedrijven -en ikzelf ook- professioneel het actiefst zijn. Geen nood, ik bel even het postkantoor om een oplossing te zoeken. Moet u weten dat de postkantoren niet meer rechtstreeks te bereiken zijn. Customer centricity n°2.
Het enige wat de ‘ centrale klantendienst’ kan doen is meedelen dat het stuk kan doorgestuurd worden naar een ander adres via het kaartje van de aangetekende zending. Customer centricity n°3.
Goed, ik laat het dingetje doorsturen naar een collega. Ook daar wordt het dingetje niet aangeboden maar krijgen we gewoon een briefje in de bus gestoken. Customer centricity n°4.
Collega moet op reis vertrekken, dus de boel maar weer doorsturen naar mij. Met de gewone post natuurlijk. Ondertussen zijn verschillende dagen verlopen en eer ik in het postkantoor geraak, is de zending weer vertrokken. Althans, daar gaat de lokerbediende van uit en ze vindt het de moeite niet om het te controleren want achter me staan nog nul (0) klanten. Ze weigert me zelfs nog maar het gevoel te geven dat ze moeite doet. Customer centricity n°5.
Ik leg ‘mijn geval’ kort uit en vraag wat ik dan in de toekomst kan doen. ‘Even bellen’ is het laconieke antwoord en wanneer ik de loketbediende vraag of ze zelf al eens haar eigen klantendienst gebeld heb, kan ze een meewarige glimlach niet onderdrukken. Zou ze zelf ook weten dat ik telekns eerst naar een promoboodschap moet luisteren eer ik verdergehopen wordt? Customer centricity n°6.
‘Het beste is dat u dan gewoon een mailtje stuurt de volgende keer’, informeert ze me terwijl ze haar sérieux terugvindt. Dat lijkt me wel een goed idee, zodat ik thuisgekomen naar de site van de Post surf om inderdaad een mailtje te sturen met de vraag waarom de vervangster van de postbode het aangetekende schrijven niet heeft aangeboden en wat er nu moet gebeuren. Op de site blijkt dat ik de Custome Service van de Post alleen per post of telefoon kan bereiken. Customer centricity n°7.
Naast een aantal antwoorden op ‘veelgestelde vragen’ (waar mijn vraag natuurlijk niet tussenzit; ik stel zo ook niet zo veel - Customer centricity n°8) kan ik ook problemen signaleren waarbij ik voldoende gegevens kan meedelen om de Post in staat te stellen de ‘schuldige’ te vinden. Dat lijkt me zelf niet zo’n goed idee omdat ik niemand persoonlijk wil aanvallen. Integendeel. Ik wil als argeloze klant dat de Post wat redelijker en meer open wordt. Kortom, bij het verlaten van de site van de Post kan ik alleen maar hetzelfde doen als bij het verlaten van het postkantoor: eens goed gelachen. 
Dan toch nog maar eens naar de klantendienst bellen. Daar krijg ik een vriendelijke dame aan de lijn die me wil doorschakelen met het postkantoor. 'Niet nodig', zeg ik haar, 'ik kom net van daar'. Ze kan niet meer doen dan dat, beweert ze, maar na kort en vriendelijk aandringen wil ze me verder helpen om op te zoeken waar mijn aangetekend schrijven zich bevindt of wie de afzender is. De afzender kan ze me niet meedelen maar ze kan me wel het preciese uur geven waarop het stuk werd 'uitgeschreven' in het postkantoor: Maar liefst 20 minuten nadat ik het postkantoor verlaten heb. Kortom, het aangetekende schrijven was inderdaad nog in het postkantoor. Customer centricity n°9.
De dame aan de lijn me niet meer helpen dan te zeggen dat ze dat ook wel redelijk schandalig vindt. Op mijn vraag of er naast de klantendienst ook een klachtendienst is, kan ze me alleen een mailadres meegeven: klantendienst@post.be. Of was het nu klachtendienst@post.be? Ik besluit dan maar om deze tekst met een simpele copy-paste door te sturen naar dat adres.
Customer centricity n°10.
En nu maar hopen dat het geen te belangrijk stuk was, dat aangetekend schrijven.
Ik hou u op de hoogte. Maar dat kan even duren aangezien de Post zichzelf tot 30 geeft om mijn vraag te beantwoorden...


November 21, 2009

Waarom ook non-superhelden overwinnen!

Er is iets opmerkelijks gebeurd de laatste dagen. Herman Van Rompuy en Barones Ashton zijn de twee koppen die binnenkort Europa zullen leiden. De Barack Obama en de Hilary Clinton van Europa met andere woorden. Gelukkig kennen de Belgen en enkele Nederlanders Herman, want de man is niet bepaald begenadigd met veel charisma. Ashton kennen wij dan helemaal niet., wat hen het perfecte koppel maakt .En toch zijn ze zonder veel poeha -maar daarom met niet minder gelobby- verkozen tot de leiders van het Europese lappendeken.
Geen van beide is een superheld, en voor zover wij Herman kennen, is er zelfs geen consistentie tussen zijn karakter en zijn 'slogans', getuige daarvan de verkiezingsaffiche hieronder. Geef toe dat Haiku Herman niet bepaald het symbool van verandering is. Dus geen superman en megamindy. Geen grote namen. Geen grote faam. Geen grote ideeën en geen charisma. En toch...





Wat maakt dit muisgrijze duo dan zo interessant voor het nieuwe Europa?


Misschien wel net het feit dat ze zo 'low profile' zijn. Iedereen die regelmatig projecten begeleidt in Europa, weet dat het niet zo evident is om iedereen in dezelfde richtign te laten kijken. Zet een Duitser, Engelsman en Fransman in dezelfde meeting, en je hebt al een boel ervaring nodig om die drie nuttig te laten samenwerken. Het 'not invented here' syndroom zorgt er voor dat elk voorstel wordt afgedaan als onaangepast aan de lokale cultuur. What works for you, doesn't work for us... Om Europeanen op dezelfde lijn te krijgen hebben we een moderator nodig die iedereen voldoende erkenning kan geven en ze niet alleen naar zichzelf trekt.
Een flamboyant duo was daarom waarschijnlijk niet de beste optie voor de stemmers. Europa kan maar sterk naar voor komen op termijn wanneer het eerst intern de dingen wat aan mekaar kan lijmen en rijmen. Tony 'Flair' Blair zou ongetwijfeld meer op de schoot zitten van Barack (of Hilary) dan zich bezig te houden met de interne noden. Het feit dat niet u en ik, niet de volksjury of sms-addicts maar de landenvertegenwoordigingbesliste, heeft daar zeker ook mee te maken.
Kortom, Van Rompuy-Ashton zijn een mooie illustratie van on-sexy figuren die de strijd toch winnen tegen de superheroes. Omdat de situatie nu eenmaal beter af is met de meer stille werkmieren dan met de pompeuze pauwstaart. De grijze muizen blijken meer geschikt en overwinnen. Niet de heroes.
Wat niet wegneemt dat de grijze muisjes ook wel sexy hadden mogen zijn wat mij betreft . Het oog wil ook wat ;-)

November 18, 2009

Marketeer van het Jaar - een opinie

Beste Jury
En bij uitbreiding al diegenen van de ‘burgerjury’ die stemden via Trends/Tendances of de Stichting. De nieuwe Marketeer van het Jaar is gekend, zowel voor het noorden als voor het zuiden van dit kleine landje. Mocht u het zelf nog niet weten, een marketeer van de bank ING voor het zuiden en voor het noorden de marketeer die de Chiquita Smoothies lanceerde over verschillende landen hebben ‘gewonnen’ en mogen tot volgend jaar dezelfde periode de titel dragen. De selectieprocedure blijkt elk jaar opnieuw een hele klus te zijn en ik heb weinig moeite om dat te geloven; jaarlijks krijgen de aanwezigen op het event te horen wat de hele procedure is. Maar uiteindelijk stemmen we met z’n allen (als u gestemd hebt tenminste) op de shortlist van 3 marketeers van boven de taalgrens en drie van er onder. Iedereen blij en de marketing wint.
Maar hebt u een minuutje om er stil bij te staan hoe dit resultaat overkomt bij die grote meute die we graag ‘consument’ noemen?
Consumenten beleven de economische crisis nog steeds ten volle, stellen zich vragen over de toekomst en krijgen permanent naar hun hoofd gesmeten dat zij zich nu wel snel moeten aanpassen want als het griep of obesitas niet is, dan is het de CO2 wel die de wereld zal overnemen. Probeer daar als marketeer maar eens iets mee aan te vangen, met zo’n consument.
Maar geen nood, vanuit een instituut als de Marketeer van het Jaar, samen met een specifiek logo nu, kunnen we een positieve boodschap de wereld insturen. Voor Wallonië waren de genomineerden dan ook marketeers van een bank, een bandenfabrikant en een fastfoodketen. Over een signaal naar de consument gesproken. De kans dat de marketeer volgend jaar nog lager scoort in vertrouwen vanuit de consument is bij deze aanzienlijk gestegen. Voorlopig scoren alleen reclamemensen en politici nog slechter. De enige vraag is welke van de twee ons, marketeers, zal voorbijsteken.
En nu we het er toch over hebben - over oerklassiek en vastgeroest marketingdenken- ik vind dat er naast de bankiersoverwinning ook aan de smoothie een nasmaakje blijft hangen zoals bij de Effie voor Thalys. In no time in Parijs staan, heeft weinig marketing nodig om verkocht te worden. Smoothies lanceren in tijden van smoothiegekte al evenmin. Maar inderdaad, ik ken de achtergrond en het dossier niet. Of toch niet beter dan de meer dan 5.000 stemmers.
Begrijp me niet verkeerd; ik gun de beide heren van harte en ze mogen terecht met fierheid die titel een jaar dragen. U hebt hen met z’n allen uiteindelijk verkozen en we weten dat een volk de verkozenen krijgt die het wil. Ik richt me veeleer tot de ‘burgerjury’ opdat u zich allen toch heel even de vraag zou stellen hoe deze boodschap gedecodeerd zou worden door uw klanten, prospecten en consumenten. Misschien maakt u zich daar geen zorgen over, want zij begrijpen toch niets van uw métier. Wel, daar hebt u ongetwijfeld gelijk in. We zitten een mooie métier, alleen spijtig dat die klanten zo moeilijk te begrijpen zijn zeker?
Maar laten we positief blijven: we hebben weer een jaar om het goed te maken en het marketingvak te verluchten...

November 14, 2009

Einde van de crisis? Op naar de volgende!


Van overal komen positieve signalen dat de financiële crisis haar dieptepunt bereikt heeft en dat we de lange weg naar boven aanvatten. Dat een boel bedrijven alsnog mensen moeten ontslaan om hun rugzak voor die klimtocht lichter te maken, kan de pret niet bederven. Voor sommige beleggers is dit meer dan een vrijblijvende uittocht uit de modderpoel. Bijna hadden ze hun verlies van de crisis van 9 jaar geleden ingehaald, toen de huidige financiële crisis begon.
Ik stel me echter de vraag of we de juiste lessen leren uit de crisis. In mijn kennissenkring zijn een verschillende ‘kapitaalkrachtigen’ die met enige fierheid stellen dat ze nooit in de aandelenmarkt gestapt zijn omdat de beurskoers niets te maken heeft met de businesswaarde van het bedrijf. De dotcom bubble was daar een schoolvoorbeeld van. Jonge bedrijven stegen exponentieel in beurswaarde terwijl hun feitelijke waarde daar een fractie van was. Op de aandelen-payday sprong de zeepbel open met alle gevolgen vandien.
Iedereen weet dat de wereldcrisis van vandaag begonnen is als een bankcrisis. Sommige banken lieten in de aanloop naar de crisis niet na om producten met enig risico aan de man of vrouw te brengen alsof het een kasbon was. Alleen brachten kasbons niet veel meer op en producten met meer risico (potentieel) wel. Gelukkig voor die banken hadden al die klanten zoals wij allemaal blindelings de ellenlange, onleesbare en onverstaanbare documenten ondertekend die alle verantwoordelijkheid bij de koper legt.
Maar goed, ruim een jaar na de crisis komen we er met z’n allen stilaan uitgekropen en zelfs het consumentenvertrouwen blijft maandelijks stijgen. Ook al zit het nog altijd op -12. Het lijkt wel of de pers een algemeen mea culpa slaat na de negatieve berichtgeving die mee het paniekklimaat veroorzaakte een jaar terug; tijd om positief te schrijven dus, ook al gaat het slecht.
Dat de banken in ieder geval niets geleerd hebben uit de crisis, mag duidelijk zijn. Enerzijds worden de meest risicovolle beleggingen nog steeds omschreven als ‘dynamisch’. Natuurlijk wil u dynamisch zijn, zoiets is nu eenmaal sociaal wenselijk. Maar dat betekent niet dat u beleggingen met het grootste risico wil. Anderzijds zijn de zogenaamde hefboombeleggingen ‘in’. Hefboombeleggingen zijn echter niet zonder risisco. Het principe is eenvoudig: als u wil investeren in aandelen, dan wil de bank u een deel van het nodige geld lenen. Daarvoor betaalt u interest maar u mag de meerwaarde op de aandelene volledig behouden. Stel dat een aandeel 10 euro waard is, dan kan u bijvoorbeeld 8 euro lenen van de bank zodat u de aandelen voor slechts 2 euro koopt. Is het aandeel even later pakweg 12 euro waard, dan hebt u dus 2 euro gewonnen op een investering van 2 euro. U hoeft daar alleen nog de interest en de kosten af te trekken. Zakt het aandeel echter, dan heeft de bank een buffer ingebouwd en bent u uw geld kwijt van zodra het aandeel bijvoorbeeld tot 8,2 euro daalt. U minder geld kwijt, de bank geld gewonnen door uw verlies.
Zonder financieel ingenieur te zijn, weet u dat dergelijke producten alles in zich hebben om de volgende crisis op te bouwen. Alleen heeft de bank zich veel beter ingedekt. Als deze hefboombeleggingen u interesseren, dan kan u oefenen op de site van de Royal Bank of Scotland (u weet wel, de wereldbank die in enkele maanden nog enkele een regionale bank werd) en indien uw bank meedoet aan het spel, dan zal ze u verwittigen dat dergelijke producten niet geschikt zijn voor buy-and-hold beleggers. Kortom, de banken die u verzekerden in het verleden dat u geduld moest hebben met aandelen en dat alles wel weer op z’n poten zou landen, prediken nu dat u zich vooral op korte termijn moet richten.
No further comment...

Aanvulling: in België wil de politiek naar aanleiding van de crisis de finanicële vorming opnemen in de eindtermen van het secundair onderwijs. Luc Pauwels, VRT-journalist, schreef daarover een interessant en terecht artikel.

November 6, 2009

De eco-trade-off


De discussie over duurzaamheid is de laatste jaren toegespitst op ecologie en de C02-footprint. Sinds grote honden een even grote footprint hebben dan een gemiddelde SUV en koeien veruit de groostte C02 fabrieken zijn, is de teneur van die gesprekken niet de eenvoudigste. Ecologie en economie gaan echter niet in dezelfde riching zodat iedereen in een permanente trade-off zit tussen de financiële en de ecologische kant van duurzaamheid.

Het ligt dan ook in de ware aard van de mens om zich te laten leiden door zelfbehoud en zekerheid in die trade-off. Kortom, het laatste en het moeilijkste dat we spontaan zullen aanpassen is ons eigen gedrag. In een onderzoek van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling wordt die vaststelling bevestigd. Op de vraag “Indien u slechts één mocht kiezen, welke definitie van duurzame ontwikkeling zou er het beste aansluiten bij uw engagement?” scoort de aanpassing van het gedrag het laagst: “Het veranderen van de wijze waarop we tot nog toe handelen” haalt slechts 6% (http://www.frdo.be/DOC/pub/enq/draagvlakonderzoek_2008.pdf).

Toch is het mogelijk het menselijk gedrag snel te laten aanpassen. Hoe lang hebt u er moeten over nadenken om uw papier te sorteren en uw zogenaamd ‘PMD’-afval? (Trouwens, PMD staat voor Plastieken flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons.) U hebt uw gedrag onmiddellijk aangepast want indien u dat niet deed, werd u persoonlijk persoonlijk financieel gestraft: door alles in bij het restafval te proppen verhoogde uw ophaalkost aanzienlijk.

De FDRO heeft dat ook begrepen. Van de 12 voorstellen naar ecoduurzaamheid zijn er maar liefst 9 die ons ecogedrag dwingend gestuurd: bedrijfswagens worden geschrapt als loonvoordeel, de elektriciteitstarieven worden aangepast (hoe meer verbruik, hoe duurder), locale producten krijgen voorrang op ingevoerde, de intellectuele eigendomsrechten worden versoepeld  (???!), vliegtuigreizen ‘gerantsoeneerd’, CO2 vervuiling wordt doorgerekend in de producten, de overheid reguleert nog meer, kantines krijgen regels opgelegd en de renovatienormen verstrengd…

Met andere woorden, de behoudsgezindheid tegenover welvaart wordt de onderliggende motivatie om ecogedrag te vertonen, niet de ecologie zelf. Blijft de vraag of ‘de mens’ verstandig is -omdat deze maatregelen effectief zullen werken- of niet -omdat ecologie op zich niet motiverend genoeg is om ons gedrag aan te passen-
;-)

De vragen die de FDRO voorlegde aan 72 opiniemakers:
1. In 2020 zijn bedrijfswagens niet langer een (extralegaal) loonvoordeel. Een “mobiliteitskredietkaart” laat echter een optimaal gebruik toe van het openbaar vervoernetwerk en van autodeelsystemen.
2. In 2020, zijn er progressieve elektriciteitstarieven ingevoerd voor gezinnen. Het resultaat is dat hoe meer een gezin verbruikt, des te duurder zijn kilowattuur wordt. De tarieven worden echter aangepast om rekening te houden met het aantal personen per gezin.
3. In 2020, vervangen de lokale en seizoensgebonden landbouwproducten de geïmporteerde producten.
4. In 2020, zijn de intellectuele eigendomsrechten aangepast om zo de toegang tot schone technologieën voor ontwikkelingslanden te vergemakkelijken. Dit helpt hen bovendien in hun strijd tegen de klimaatswijzigingen.
5. In 2020 is het gebruik van het vliegtuig voor toeristische doeleinden gerantsoeneerd.
6. In 2020, is de prijs van CO2 geïnternaliseerd in de prijs van producten, ook als deze geïmporteerd zijn dankzij fiscale instrumenten.
7. In 2020, komt de overheid systematisch tussen als regulator van de markten van goederen en diensten ten einde de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voor 2050 waar te maken.
8. In 2020, bieden de kantines (bedrijven, scholen, …) maximaal 2 vleesschotels per week aan als alternatief voor vegetarische schotels.
9. In 2020, heeft België massaal geïnvesteerd in de koolstofopvang en -opslagtechnologieën (Carbon Capture and Storage) voor o.a. steenkoolcentrales. Zij is hierbij één van de verst gevorderde landen in deze materie.
10. In 2020, worden regelmatig burgerreferenda gehouden om het duurzame ontwikkelingsbeleid beter te oriënteren.
11. In 2020 is het bouwen van een immens distributienetwerk voor elektriciteit (Super Smart Grid) goed gevorderd. Zij staat in voor het transport van groene stroom afkomstig uit zowel de ganse Europese Unie, als Rusland, IJsland en Noord-Afrika.
12. In 2020, respecteren alle renovaties van woningen de “lage energie norm” (3 liter stookolie/m2/jaar).

November 3, 2009

Zacht en warm staal

Het is ondertussen het 11e schip dat die naam draagt. Gisteren is de USS New York 'thuisgekomen' in de gelijknamige stad waar het werd toegejuichd door duizenden New Yorkers. Niet omdat de menigte koste wat kost ten oorlog wil trekken, maar omdat het nieuwe schip gemaakt is met het staal van de ingestorte WTC-torens.
 
Een emotionele reactie dus, want staal is staal, ongeacht de afkomst. Een irrationele reactie dus, want de opvarenden hebben meer baat bij de kwaliteit en de technische kenmerken van het staal dan bij haar herkomst vooraleer het gerecycleerd werd tot een schip. Maar mensen zien geen schip, ze zien eert en vooral een symbool van hun mentale strijdvaardigheid en een herdenking aan de vele slachtoffers die gevallen zijn. 

Nochthans is er geen goede geest in het staal gekropen, zijn er geen beschermengelen in gaan huizen of heeft het een magisch krachtveld ontwikkeld dat raketten en ander oorlogsgeweld kan weerstaan. Maar 9/11 heeft naast de fysieke krater ook mentaal diepe putten geslagen. En dan helpt zo een symbool in het emotionele verwerkingsproces. Want het heen en weer gelummel over de nieuwe bestemming van Ground Zero kon best concurreren met de 'waste of time and energy' rond de Oosterweelverbinding en bracht dus weinig bij in het verwerkingsproces van de New Yorkers.


Op de presentatie van het boek "De Ware Aard van de Marketeer" in het Museum voor Natuurwetenschappen haalde prof. Johan Braeckman het voorbeeld aan van een vestje van bvb M. Dutroux. Wie weet had die man wel een mooie vest die me goed zou staan, maar de vaststelling dat ze ooit het lichaam van Dutroux zou verwarmd hebben, is al genoeg om mijn mening en perceptie omtrent het vestje radicaal te herzien. Ook al is het duidelijk dat 'het kwaad' van de man niet in de textiek of de knopen is gaan wonen.

Noem me gerust irrationeel en emotioneel, maar hey, ik ben ook een mens (tot nader order ;-)

geert@ziff-jones.com


foto: AP

Gent Viert Diversiteit


October 30, 2009

'Mongool' is geen scheldwoord meer.



Waarom genderdiversiteit zo fundamenteel is.
“Jij bent zeker van Ulan Bator” was een veel gebruikte scheldzin in mijn jeugdjaren en als het slachtoffer van het verwijt bovendien niet wist dat het de hoofdstad van Mongolië betrof, was het verbale gevecht helemaal gewonnen. In diezelfde jeugdjaren was Pinochet aan de macht in Chili; u weet wel, de dictator die meer dan 100.000 tegenstanders liet oppakken in zijn beginjaren, meer dan 10.000 liet martelen en minstens 3.000 van hen liet vermoorden. ‘Guantanamo was er een mietje tegen’, zou men al eens durven zeggen.
Dat waren de jaren ’70 en ’80. Ondertussen zijn we in een volgende eeuw al bijna een decennium ver. Mongolië staat maar liefst 11 plaatsen hoger gerangschikt dan België in de Gender Gap Index van het World Economic Forum. In Chili is dan weer Michelle Bachelet één van de weinige vrouwelijke presidenten in de wereld. België daarentegen zakt maar liefst 5 plaatsen in diezelfde Gender Gap Index. Met andere woorden, niet alleen in Mongolië maar zelfs in Zuid-Afrika, de Filipijnen, Sri Lanka, Trinidad, Ecuador, Mozambique en Namibië is de kloof man-vrouw kleiner dan bij ons.
Waarom is het belangrijk om die kloof zo klein mogelijk te houden?
Omdat al geruime tijd wetenschappelijk bewezen is dat diversiteit fundamenteel is voor vooruitgang, innovatie en inhoudelijke rijkdom. Diversiteit en variatie zijn een natuurlijk principe dat er voor zorgt dat een sector -in dit geval een land- een verscheidenheid aan ideeën kan voortbrengen. Hoe ruimer die verscheidenheid, hoe meer potentieel om betere ideeën te hebben en hoe meer kans om in de positieve zin te evolueren en niet te stagneren of erger nog: achteruit te gaan.
Vrouwen hebben een andere kijk op ‘de dingen’ dan mannen. Niet alleen vanwege hun verschil in genen maar tevens vanuit het verschil in maatschappelijke functie. Een moeder gaat nu eenmaal anders om met de wereld dan een vader. Net die verscheidenheid aan visies zorgt voor een sterke mix die rijker is dan een ééndimensionale mannelijke of vrouwelijke visie. In België blijkt die mix achteruit te gaan; we staan even ver als 2 jaar geleden. Tegelijkertijd kan ik me niet van het gevoel ontdoen dat we voor veel aspecten in dit land niet verder staan dan 2 jaar geleden.
Is er een oplossing voor het probleem?
Vanzelfsprekend. Vlaams emancipatieambtenaar Ingrid Pelssers stelt dat sensibilsieringscampagnes het niet doen. Daar heeft ze grotendeels gelijk in. Vaak heeft een mens meer nodig dan sensibilisering om de knop tussen de oren om te draaien. Ondanks jarenlange sensibilisering omtrent de CO2-uitstoot blijkt de crisis de beste manier te zijn om de uitstoot te verminderen. In 2008 zou de uitstoot met ruim 3% gedaald zijn; de grootste daling sinds 40 jaar en dat dank zij de crisis. Een ander voorbeeld zijn de jarenlange sensibiliseringscampagnes die ons moeten overtuigen om afval te sorteren. De meest efficiënte manier om u en mij afval te laten sorteren, is het prijsverschil in de ophaling ervan. De zak (of bak) voor restafval is de duurste, dus we hebben er allemaal belang bij om het volume en gewicht van die zak zo laag mogelijk te houden. Dat kan alleen maar door zo veel mogelijk afval in de andere en goedkopere zakken te proppen. Om dat te kunnen, moet u dus sorteren. Hoe politiek incorrect die uitspraak ook moge klinken: we sorteren veeleer uit privaat-economische dan uit ethische overwegingen.
‘Et pour les femmes la même chose’. Soms veranderen mensne maar hun gedrag vanuit een lichte vorm van dwang. Quota zijn een oud zeer, maar blijkbaar één van de weinige manieren om diversiteit te garanderen.
Hoe groot is de kans dan op omgekeerde discriminatie?
‘Vrouwen zijn minder ambitieus, hebben minder zakelijk inzicht en bovendien: de succesvolle vrouwen gedragen zich eigenlijk als een man’ hoor ik al eens zeggen. Daar wordt dan onder verstaan dat met een quota-invoering de competentere man benadeeld zou kunnen worden tegenover bijvoorbeeld een minder ervaren vrouw. Daar hoeft u zich echter niet te veel zorgen over te maken. Het menselijk brein heeft dezelfde capaciteit, ongeacht geslacht of kleur. Het gaat er dus om iedereen voldoende kansen te bieden en dan komt die competentie wel in orde, los van het geslacht. Het probleem vandaag is de onmiskenbare ‘men’s world’ waarin de vrouw alleen maar kan opklimmen door zich op zakelijk niveau als de mannen te gedragen. De uitdaging waar we tegenover staan, heeft dus minder te maken met de competentie van de vrouwen maar meer met de openheid van de hoofdzakelijk mannelijke wereld die nog steeds in veel sectoren heerst. Openheid en durf -niet gebaseerd op testosteron maar op verstandelijk niveau- zijn daarbij een belangrijk gegeven. Want ons irrationeel gedrag schrijft ons voor dat we weten wat we hebben maar niet wat we gaan krijgen. Daarom blijven we bij ‘hetgeen we hebben’ en stagneren we of gaan we achteruit. Zoals de Gender Gap Index in België. En dan betreft het hier nog maar alleen de ‘gender’ als criterium voor diversiteit. De menselijke diversiteit gaat veel verder...

Geert Stox
geert@ziff-jones.com